Middeleeuwse belegeringsmotoren
Belegeringsmotoren bestaan ​​al sinds de oudheid. Stormrammen waren de eerste belegeringsmotor, die werden ontwikkeld door de Assyriërs. De Spartanen gebruikten stormrammen in 429 voor Christus, maar meestal gebruikten de Grieken alleen aanvalsladders om over muren te komen. Alexander de Grote was een voorstander van het gebruik van belegeringsmotoren. Ze hebben hem enorm geholpen in zijn zoektocht naar wereldheerschappij. Hij gebruikte de ballista om kleine doelen en lichte structuren aan te vallen, omdat deze niet de kracht van de onager had. Dit was in de 4e eeuw voor Christus. De Romeinen gebruikten voornamelijk belegeringstorens om muren aan te vallen en hun mensen over hen heen te zetten, maar ze vonden de onager uit, een soort katapult.

Belegeringsmotoren kwamen tot hun recht tijdens de middeleeuwse periode. Ze waren een manier om een ​​ommuurde stad of kasteel aan te vallen zonder te hoeven wachten op de honger van de mensen binnen. Er waren eigenlijk 2 manieren om een ​​stad te nemen. Je zou het kunnen verhongeren, wat jaren kan duren, afhankelijk van hoeveel voedsel er werd opgeslagen en of er voedselbronnen in de muren waren en of er een watervoorziening in de muren was. De andere manier was om mechanische middelen te gebruiken om de stads- of kasteelmuren af ​​te breken.

Tijdens de middeleeuwen werden er veel oorlogsmachines gebruikt. Veel van deze waren variaties van katapulten. Er waren de basiskatapult, de onager uit Rome, de mangonel, die vergelijkbaar was met de onager, en de ballista. De tractie trebuchet werd uitgevonden in China in de 3e eeuw en in de 4e eeuw naar Europa gebracht. Het contragewicht trebuchet was een middeleeuwse uitvinding van de 12e eeuw. Ze maakten ook gebruik van stormrammen en belegeringstorens om te gebruiken bij het aanvallen van kastelen en muren.

De trebuchet is echt een magnifieke uitvinding. Ze kunnen op zeer grote schaal worden gebouwd en kunnen een projectiel van meer dan 350 pond in een stad heel snel lobben. Het andere voordeel van de trebuchet was dat ze nauwkeuriger waren dan veel andere soorten katapulten. Met de trebuchet kon je een specifiek deel van een muur of een deel van de binnenstad nauwkeuriger richten, in plaats van er willekeurig stenen naar te lobbelen.

De meeste belegeringsmotoren werden ter plaatse gebouwd. Je marcheerde je leger naar waar je naartoe ging, en toen begon je bomen te hakken. Er waren uitgestrekte bossen in de middeleeuwen, omdat het land niet was gekapt in de mate waarin het nu is. Op deze manier hoefde je alleen dingen te dragen zoals het touw en de benodigde metalen onderdelen, en het grootste deel van de machine was ter plaatse gemaakt van hout.

Trebuchets werden meestal geladen met stenen, een grote of veel kleinere. Soms zat het vol met mest of andere ziekteverwekkende middelen. De trebuchet was zo groot, dat ze besmette of zieke dieren, zoals koeien, en geïnfecteerde menselijke lijken in een stad konden lanceren, waardoor ziekte en ziekte hen konden helpen de stad te veroveren. Dit was een primitieve vorm van biologische oorlogsvoering.