De Brahmaviharas of vier onmetelijke goederen
De brahmavihara's in het boeddhisme zijn de vier weldadige kwaliteiten van metta (liefhebbende goedheid), karuna (mededogen), mudita (empathische vreugde) en upekkhā (gelijkmoedigheid.) Brahmavihara betekent letterlijk 'verblijfplaatsen van Brahma' of 'de goddelijke verblijfplaatsen', soms ook vertaald als 'de verheven houdingen'. Deze kwaliteiten staan ​​ook bekend als apramana (Pali) of appamanna (Sanskriet) of 'de vier onmetelijke'. Onmetelijk betekent in dit geval grenzeloos of grenzeloos, omdat wanneer we deze gemoedstoestanden echt cultiveren ons bewustzijn oneindig is.

Hier is meer over elk onmetelijk individu:

Metta (liefhebbende goedheid): de ware hoop dat alle levende wezens, zonder uitzondering, gelukkig zijn. De kernzin hier is 'zonder uitzondering' - het cultiveren van ware metta betekent dat we net zoveel geluk wensen aan onze vijanden en degenen die ons uitdagen als aan degenen van wie we houden. We zijn gericht op onze gemeenschappelijkheid, in tegenstelling tot onze afgescheidenheid.

Karuna (mededogen): de wens dat alle levende wezens vrij mogen zijn van lijden. Net als metta is de sleutel tot het cultiveren van ware karuna het uitbreiden tot alle wezens. Karuna is de helende kracht van de wereld, de zorg voor de verlichting van het lijden overal.

Mudita (empathische vreugde): Je gelukkig voelen voor de prestaties en vreugden van alle wezens. Dit is het tegenovergestelde van jaloezie - in plaats van jaloers te zijn op de prestaties van anderen of hun gaven of bezittingen te begeren, zijn we in staat echte vreugde voor hen te voelen. Mudita is ook de tegenhanger van compassie - naast het voelen van compassie voor het lijden van anderen, voelen we ook vreugde voor hun geluk.

Upekkha (gelijkmoedigheid): voldoen aan zowel succes als falen, plezier en pijn, met gelijke aandacht, en beschouwend elk wezen in wezen als gelijk. Gelijkmoedigheid is geen koude onthechting of emotionele gevoelloosheid, maar een kalmte die voortkomt uit openheid en acceptatie, in plaats van uit een oordelende of kritische houding.

Zoals de meeste leringen in het boeddhisme, kunnen de onmeetbare dingen op vele niveaus worden begrepen. Op één niveau zijn het deugden, en door ernaar te streven ze in ons dagelijks leven te belichamen door onze acties, creëren we positieve karma's die negatieve tegenwerken. Op een subtieler niveau zijn de onmetelijke staten van bewustzijn, en door meditatie proberen we ze volledig te belichamen. Het is niet voldoende om eenvoudigweg in overeenstemming met deze deugden te handelen; in plaats daarvan willen we dat ze de basis worden voor ons bewustzijn van moment tot moment.

Er zijn veel meditaties en praktijken gerelateerd aan het cultiveren van de vier onmetelijke dingen die worden onderwezen binnen de verschillende takken van het boeddhisme. De meest voorkomende is een versie van dit eenvoudige gebed, waarvan elke regel verband houdt met een van de vier:

Mogen alle bewuste wezens geluk hebben en de oorzaken ervan,
Mogen alle bewuste wezens vrij zijn van lijden en de oorzaken ervan,
Mogen alle levende wezens nooit gescheiden worden van gelukzaligheid zonder te lijden,
Mogen alle bewuste wezens gelijkmoedig zijn, vrij van vooringenomenheid, gehechtheid en woede.


Mahayana-boeddhisme leert dat het cultiveren van de vier onmetelijke wezens de basis legt voor de zaden van echte boddhicitta om te ontspruiten - de bereidheid om te werken voor het ontwaken van alle bewuste wezens. Alle onmetelijke - en boddhicitta - komen voort uit een waar besef van interconnectiviteit. Wanneer we onszelf kennen als verbonden met alle wezens, in plaats van gescheiden, verschuiven we natuurlijk van een 'ik' naar een 'andere' gecentreerde focus. We zijn in staat om zowel de pijn als de vreugde van alle wezens als die van onszelf te ervaren, en wensen voor iedereen ontwaken.