Victoriaanse rouwgebruiken
Veel museumcollecties bevatten artefacten gerelateerd aan de 19e-eeuwse rouwrituelen.

De Victorianen geloofden dat uiterlijk vertoon van rouw een teken was van respect voor de overledene. Ze ontwikkelden strikte regels voor tijdsperioden en kleding voor rouw.

Van rouwers werd verwacht dat ze niet in de samenleving verschenen op ballen, feesten en andere feesten. Zowel mannen als vrouwen namen deel aan de rouwgewoonten, maar de regels voor vrouwen waren veel uitgebreider.

Tijdsperiode

Elke dood vereiste een gespecificeerde rouwduur op basis van de relatie met de overledene. Van een weduwe werd verwacht dat zij haar echtgenoot rouwde gedurende minimaal 18 maanden, maar bij voorkeur twee jaar.

Na één jaar en één dag ging een weduwe "tweede rouw" in voor nog eens 6 tot 12 maanden. Het rouwen om een ​​moeder, vader, broer, zus of grootouder duurde meestal tussen de 6 tot 12 maanden. Kinderen werden negen maanden rouw.

Kleding

Rouwende vrouwen volgden zeer specifieke richtlijnen voor hun kleding. Rouwen om een ​​echtgenoot vereiste de meest intense regels. Tijdens 'eerste rouw' of 'diepe rouw' werd van vrouwen verwacht dat ze zich van top tot teen volledig in zwarte crêpe kleden, inclusief een zwarte sluier. Doffe zwarte kinderhandschoenen waren geschikt.

Na het eerste jaar waren vrouwenjurken niet meer bedekt met crêpe. In "tweede rouw" - voor de komende 6 tot 12 maanden - konden ze zwarte zijden jurken dragen die in crêpe waren afgezet. Rouw om andere familieleden volgde veel van dezelfde regels, maar voor een kortere periode.

Alleen zwarte jetjuwelen waren tijdens rouw toegestaan, omdat het saai is en niet 'opzichtig'. In "tweede rouw" werden jurken vaak bijgesneden in jet kralen. Vrouwen konden het grootste deel van de rouwperiode bont dragen, zolang ze maar extreem donker waren.

Zelfs kinderen namen deel aan rouwrituelen. Typisch droeg een klein kind wit met zwarte linten vastgemaakt aan hun kleding.

Einde van rouw

Na twee jaar van rouw werd van weduwen vaak verwacht dat ze een periode van 'half rouw' zouden ingaan.

Gedurende deze tijd - die nog eens 6 tot 12 maanden duurde - kon de weduwe geleidelijk weer kleuren dragen, beginnend met grijstinten, paars of lavendel.

Om na een periode van rouw weer in de maatschappij te komen, riep een dame haar vrienden en kennissen op haar kaart achter te laten. Tot deze formele opmaat was gemaakt, zouden vrienden de privacy van de rouwende respecteren en haar in afzondering achterlaten.

Oudere vrouwen bleven vaak de rest van hun leven in rouw.