Yoruba Spreekwoorden
De bevolking van de Yoruba-stam telt ongeveer 17 miljoen en is verspreid over drie Afrikaanse landen: Togo, Benin en Nigeria. De Yoruba waren nooit een samenhangende stam met één heerser, maar bestonden uit veel kleinere groepen. Helaas zouden deze kleinere groepen voortdurend met elkaar in conflict zijn. Toch slaagden ze erin om een ​​culturele eenheid te hebben. Hier zijn enkele Yoruba-spreekwoorden.


Een man met een hoest kan zichzelf niet verbergen.

Als de deur dicht is, moet je leren om over de spleet van de vensterbank te schuiven.

Als iets dat je hoofd af zou hakken alleen je pet afsloeg, zou je dankbaar moeten zijn.

Patching zorgt ervoor dat een kledingstuk lang meegaat.

De persoon die vanaf zijn geboorte een slaaf is geweest, hecht geen waarde aan rebellie.

In plaats van haar wreedheid te verminderen, baart een heks alleen vrouwelijke kinderen en vermenigvuldigt hekserij zich.

Hebzucht is de vader van onvervulde verlangens.

Als je staat met de zegeningen van je moeder en God, doet het er niet toe wie tegen je staat.

Het potdeksel is altijd slecht af: de pot krijgt al het zoete, het deksel niets anders dan stoom.

Alleen wat je hebt bestreden, blijft bestaan.

Veel woorden vullen een mandje niet.

De jonge haan kraait als hij de oude hoort.

Als er honger in je binnenkomt, kan niets anders.

Woorden zijn als speren: als ze je lippen verlaten, kunnen ze nooit meer terugkomen.

De waarheid kwam op de markt maar kon niet worden verkocht; we kopen echter leugens met contant geld.

Men zorgt voor zijn eigen: wanneer een vrijgezel yam roostert, deelt hij het met zijn schapen.

Niemand kan de boom ontwortelen die God heeft geplant.

De jongeren kunnen de traditie de oude niet leren.

Er is een heel dorp voor nodig om een ​​kind op te voeden.

Medicijnen die nog in de fles zitten, kunnen niet helpen.

Wie goed eet, spreekt goed of het is een kwestie van krankzinnigheid.

Strek je handen zo ver mogelijk uit, pak alles wat je kunt pakken.

Iedereen die schoonheid ziet en er niet naar kijkt, zal snel arm zijn.

Wanneer het paard van je buurman in een put valt, moet je je er niet over verheugen, want je eigen kind kan er ook in vallen.

‘Ik heb de vogel bijna gedood.’ Niemand kan ‘bijna’ eten in een stoofpot.

Het is een dief die de voetstappen van een andere dief op een rots kan volgen.

We moeten eerst de dief de schuld geven voordat we zeggen dat waar de eigenaar haar eigendom ongepast plaatst.

Je kunt niet voorkomen dat een varken zich wentelt in de modder.

Omdat er schuld is in onschuld, is er onschuld in schuld.

Een stotteraar zou uiteindelijk vader zeggen.

Niemand kent de mysteries die op de bodem van de oceaan liggen.

Vrees een stille man. Hij heeft lippen als een trommel.

De man die brood te eten heeft, waardeert de ernst van een hongersnood niet.

De hand van het kind kan de plank niet bereiken, noch komt de hand van de volwassene door de nek van de pompoen.

Stilte is een eigenschap van de doden; hij die leeft, spreekt.

Wanneer de regen in de vallei valt, wordt de heuvel boos.

Wanneer hout breekt, kan het worden hersteld, maar ivoor breekt voor altijd.

Omdat vriendschap aangenaam is, nemen we deel aan het vermaak van onze vriend; niet omdat we niet genoeg te eten hebben in ons eigen huis.

Een spreekwoord is het paard dat iemand snel kan dragen om ideeën te ontdekken.

Want geen mens zou gezegend kunnen worden zonder zijn eigen hoofd te aanvaarden.

Wie op het toeval wacht, kan een jaar wachten.

Roddels vermoeden altijd dat anderen erover praten.

Wanneer de blanke op het punt staat een tuin voorgoed te verlaten, verprutst hij deze.

As vliegt altijd terug in het gezicht van hem die ze gooit.

Er zijn er velen die sterven door onwetendheid; er zijn maar weinig mensen die sterven omdat ze intelligent zijn.

Je kunt het hoofd van een man niet scheren in zijn afwezigheid.

De persoon die vergeeft, wint een overwinning in het geschil.

Waar je gaat zitten als je oud bent, laat zien waar je in de jeugd stond.

Een grote zaak bedekt een kleine kwestie.

Zolang er luizen in de naden van het kledingstuk zitten, moeten er bloedvlekken op de vingernagels zijn.

De bel gaat het luidst in uw eigen huis.

Je moet bereid zijn te sterven om te leven.

Wat je geeft, krijg je tien keer.

Als je je hoofd niet verkoopt, zal niemand het kopen.

Hij die een steen op de markt gooit, raakt zijn familielid.

Nadat we het vet hebben gebakken, zien we wat er nog over is.

Werk is het medicijn tegen armoede.

De vlinder die tegen doornen borstelt, zal zijn vleugels scheuren.

Als je het karakter van een ander beschadigt, beschadig je die van jezelf.

Als we hoog staan, komt dat omdat we op de rug staan ​​van degenen die vóór ons kwamen.

Video-Instructies: Learn Dutch | 8 Idioms and Expressions part 1 (Mei 2024).