Een vrouw van de Bijbel - Hagar
In Genesis, hoofdstuk 16, staat het verhaal van Hagar. Haar verhaal is kort en verweven met dat van Abraham, de vader van de Joodse natie en zijn vrouw Sarah. Hagar was de Egyptische dienstmeid van Sarah.

God had een verbond gesloten met Abraham en gaf hem de belofte van nakomelingen die talrijker waren dan de sterren en vertelde hem dat het land Kanaän aan hem en zijn nakomelingen zou toebehoren. Terwijl Abraham en Sarah in Kanaän woonden, was er een ernstige hongersnood, dus ging hij een tijdje naar Egypte om eraan te ontsnappen. Terwijl hij daar was, werd hij rijk en verwierf hij vee, menservants en dienstmeisjes. Hagar was misschien een van die dienstmeisjes.

Sarah kende de profetie van afstammelingen en stond te popelen om te beginnen. Ze was echter oud en had nog steeds geen kinderen. Ze werd ongeduldig en begon te twijfelen dat de Heer zijn belofte ooit zou nakomen. Zoals we allemaal geneigd zijn te doen, besloot Sarah dat ze een plan zou maken om God te helpen deze profetie te vervullen. Ze gaf haar dienstmeid, Hagar, aan Abraham en vroeg hem met haar te slapen zodat zij, Sarah, via haar een gezin kon bouwen. Dit was destijds een acceptabel lokaal gebruik. Abraham deed wat Sara had gevraagd en als gevolg daarvan werd Hagar zwanger. Toen Hagar echter wist dat ze zwanger was, begon ze Sarah met minachting te beschouwen. De Bijbel zegt dat ze Sarah begon te verachten.

Het plan van Sarah werkte niet zoals ze had gedacht. Ze was niet alleen kinderloos, maar haar dienstbode was respectloos. Als vergelding begon ze Hagar te verachten en misbruik tegen haar te maken. Sarah behandelde haar zo slecht dat Hagar wegliep. Ze rende de woestijn in, niet wetende waar ze heen ging; alleen dat het weg was van Sarah. Maar God zag haar bij een bron zitten. De engel van de Heer kwam naar haar toe. (Onder deze engel wordt verstaan ​​de geïncarneerde Jezus.) De engel zei haar terug te gaan naar haar minnares en zich over te geven aan haar autoriteit. Toen deelde Hij een profetie van dingen die zouden komen. Hij zei dat de Heer haar zoveel nakomelingen zou geven dat ze ze niet zou kunnen tellen. De baby die ze droeg was een jongen en hij zou Ismaël worden genoemd omdat 'de Heer van je ellende heeft gehoord'. (Ismaël betekent dat God het hoort) De rest van de profetie beschreef haar zoon als een wilde en boze man die in vijandigheid leefde met zijn broers. Hagar noemde de bron, waar God tot haar kwam, Beer Lahai Roi betekende "bron van de levende die mij ziet."

Lees hier de rest van het verhaal van Hagar.




Klik hier



Video-Instructies: Overview: Genesis Ch. 12-50 (April 2024).