Het Bahá'í-concept van God
Het doel van het leven is volgens Bahá'u'lláh, profeet / stichter van het Bahá'í-geloof, God te kennen en lief te hebben, deugden te ontwikkelen en een steeds verdergaande beschaving voort te zetten. Het verbeteren van mijn karakter en zelfs werken aan het opbouwen van Gods koninkrijk op aarde lijken mij duidelijke doelen, maar hoe ken je God?

Wij zijn eindige entiteiten. Ervan uitgaande dat God, door welke naam je ook kiest, de bron is van alle kennis en creatie, en oneindig, dan is er volgens die definitie geen manier waarop het eindige het oneindige kan omvatten. Ik ga het gewoon niet doen weten, laat staan ​​naar boven gaan en God de hand schudden.

Dus, hoe zal ik op een logische manier omgaan met deze paradox die mijn religieuze geloof zal behouden? Mijn achtergrond ligt in de harde wetenschappen, wat veertig jaar geleden betekende dat ik niet in staat was om enige religieuze doctrine te volgen. Volgens de definitie van sommige mensen hield de wetenschap zich bezig met alle dingen die materieel en tastbaar waren, alles dat kon worden waargenomen. Niet-materiële gebieden waren de taak van religie en filosofen. In de loop van de tijd begonnen wetenschap en wetenschappers iets dat niet binnen hun waarnemingsvermogen viel, als onbelangrijk, zelfs onwerkelijk te beschouwen (geen woordspeling bedoeld). Daarom was religieuze filosofie op zijn best nutteloos, en in het slechtste geval alleen een medicijn voor de ongeletterde massa.

'Abdu'l-Bahá, zoon van Bahá'u'lláh en zijn aangestelde tolk, merkte op:' Het is geen bewijs van intelligentie om alles te verwerpen wat de zintuigen niet treft ... Het is geen speciaal of exclusief voorrecht om de gevangene van je zintuigen te zijn; de koe is het voorbeeld van deze theorie. De mens heeft een heilige kracht voorbij de grenzen van de zintuigen. De kracht van de rationele geest is de kracht van de ziel over de zintuigen. " Goddelijke filosofie, p. 94

Studie van de zon is een goed voorbeeld van hoe iemand iets leert kennen dat niet binnen het bereik van menselijke zintuigen ligt. Niemand heeft nog een manier ontwikkeld om op het oppervlak te lopen en monsters te nemen, maar er is veel bekend over de zon. Spiegels kunnen worden gebruikt om bepaalde kwaliteiten weer te geven die verder kunnen worden geanalyseerd door instrumenten die harder zijn dan menselijke ogen.

De leer van het Bahá'í-geloof gebruikt de analogie van spiegels om te laten zien hoe mensen God kunnen kennen. Hoewel het leert dat God in de eindige zin onkenbaar is, zijn er reflecterende hulpmiddelen voorzien: "Voor de mens is de essentie van God onbegrijpelijk, zo zijn ook de werelden daarachter en hun toestand. Het wordt aan de mens gegeven om kennis te verkrijgen, om grote spirituele perfectie te bereiken, om verborgen waarheden te ontdekken en zelfs de attributen van God te manifesteren, maar nog steeds kan de mens de essentie van God niet begrijpen. Waar de steeds breder wordende cirkel van kennis van de mens de spirituele wereld ontmoet, wordt een manifestatie van God gezonden om Zijn pracht te weerspiegelen. " 'Abdu'l-Baha in Londen, p. 66

Is de goddelijke manifestatie dan God? Christus, Mohammed, Mozes en Bahá'u'lláh hebben met de stem van God gesproken en sommigen van hun volgelingen geloven zelfs dat ze de geïncarneerde God zijn. Ik heb moeite met het idee dat het oneindige wordt ondergebracht in een eindige vorm, dus ik vind het leuk hoe 'Abdu'l-Bahá die vraag beantwoordde:' Ja, en toch niet in essentie. Een goddelijke manifestatie is als een spiegel die het licht reflecteert van de zon. Het licht is hetzelfde en toch is de spiegel niet de zon. "

Bahá'ís geloven dat deze Goddelijke Manifestaties, de Profeten van God, de enige manier zijn waarop de mensheid God kan kennen. "In alle Goddelijke Boeken is de belofte van de Goddelijke Aanwezigheid expliciet vastgelegd ... God in Zijn Essentie en in Zijn eigen Zelf is ooit ongezien, ontoegankelijk en onkenbaar geweest. Met Aanwezigheid wordt daarom de Aanwezigheid van de God bedoeld. Iemand die zijn plaatsvervanger is onder de mensen [Christus, Mohammed, Bahá'u'lláh, enz.]. " - Bahá'u'lláh, Epistle to the Son of the Wolf, p. 118

Dat werkt voor mij.